Overzicht

Wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid

[Gewijzigd bij wet van 6 augustus 1990 (Belgisch Staatsblad van 2 oktober 1990), bij wet van 20 juli 1991 (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991), bij wet van 26 juni 1992 (Belgisch Staatsblad van 30 juni 1992), bij wet van 8 december 1992 (Belgisch Staatsblad van 18 maart 1993), bij wet van 30 december 1992 (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1993), bij wet van 6 augustus 1993 (Belgisch Staatsblad van 9 augustus 1993) bij wet van 30 maart 1994 (Belgisch Staatsblad van 31 maart 1994), bij wet van 29 april 1996 (Belgisch Staatsblad van 30 april 1996), bij wet van 25 juni 1997 (Belgisch Staatsblad van 13 september 1997), bij koninklijk besluit van 16 oktober 1998 (Belgisch Staatsblad van 7 november 1998), bij wet van 11 december 1998 (Belgisch Staatsblad van 3 februari 1999), bij wet van 25 januari 1999 (Belgisch Staatsblad van 6 februari 1999), bij wet van 4 mei 1999 (Belgisch Staatsblad van 4 juni 1999), bij wet van 12 augustus 2000 (Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2000), bij wet van 2 januari 2001 (Belgisch Staatsblad van 3 januari 2001), bij wet van 19 juli 2001 (Belgisch Staatsblad van 28 juli 2001 – erratum: Belgisch Staatsblad van 15 augustus 2001), bij wet van 2 augustus 2002 (Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2002), bij wet van 24 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2002 - Erratum: Belgisch Staatsblad van 7 februari 2003), bij wet van 16 januari 2003 (Belgisch Staatsblad van 5 februari 2003), bij wet van 8 april 2003 (Belgisch Staatsblad van 17 april 2003), bij wet van 26 februari 2003 (Belgisch Staatsblad van 26 juni 2003), bij wet van 22 december 2003 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2003), bij wet van 9 juli 2004 (Belgisch Staatsblad van 15 juli 2004), bij wet van 27 december 2004 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2004), bij wet van 27 december 2005 (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005), bij koninklijk besluit van 12 juni 2006 (Belgisch Staatsblad van 22 juni 2006), bij wet van 1 maart 2007 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2007), bij wet van 3 juni 2007 (Belgisch Staatsblad van 23 juli 2007), bij wet van 21 augustus 2008 (Belgisch Staatsblad van 13 oktober 2008), bij wet van 6 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010), bij wet van 13 maart 2013 (Belgisch Staatsblad van 21 maart 2013), bij wet van 19 maart 2013 (Belgisch Staatsblad van 29 maart 2013), bij wet van 10 april 2014 (Belgisch Staatsblad van 30 april 2014), bij wet van 25 april 2014 (Belgisch Staatsblad van 6 juni 2014), bij wet van 5 mei 2014 (Belgisch Staatsblad van 4 juni 2014), bij wet van 18 maart 2016 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 2016), bij wet van 25 december 2016 (Belgisch Staatsblad van 29 december 2016),  bij wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018) en bij wet van 23 november 2023 (Belgisch Staatsblad van 6 december 2023) ]

HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN

AFDELING 1. OPRICHTING VAN DE KRUISPUNTBANK

Artikel 1.

Onder de benaming "Kruispuntbank van de sociale zekerheid" wordt bij [de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid - gewijzigd bij artikel 195 van de wet van 24 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2002)] een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid opgericht, hierna "Kruispuntbank" genoemd.

AFDELING 2. DEFINITIES

Art. 2.

Voor de uitvoering en de toepassing van deze wet en van haar uitvoeringsmaatregelen wordt verstaan onder:

1°) "sociale zekerheid":

a) alle regelingen opgesomd in artikel 21 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, alsmede die van de sociale zekerheid voor de zeelieden ter koopvaardij en voor de mijnwerkers;

[b) alle regelingen bedoeld onder a), waarvan de toepassing is uitgebreid tot de personen tewerkgesteld in de openbare sector, en de regelingen van de openbare sector die een gelijkwaardige functie vervullen als de regelingen bedoeld onder a); – vervangen bij artikel 28 van de wet van 25 juni 1997 (Belgisch Staatsblad van 13 september 1997)]

c) alle regelingen opgesomd in artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen;

d) alle regelingen opgesomd in artikel 12 van de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid of bedoeld door de wet van 16 juni 1960, die de organismen belast met het beheer van de sociale zekerheid van de werknemers van Belgisch-Congo en Rwanda-Urundi onder de controle en de waarborg van de Belgische Staat plaatst en die waarborg draagt door de Belgische Staat van de maatschappelijke prestaties ten gunste van deze werknemers verzekerd;

[e) alle regelingen van het stelsel van sociale bijstand, bestaande uit de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, het recht op maatschappelijke integratie, de gewaarborgde gezinsbijslag, het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en de inkomensgarantie voor ouderen; - vervangen bij artikel 126 van de wet van 9 juli 2004 (Belgisch Staatsblad van 15 juli 2004)]

f) alle voordelen ter aanvulling van de prestaties verzekerd binnen het verband van de in littera a) bedoelde sociale zekerheid, toegekend binnen de perken van hun statuten door de in 2°, littera c, bedoelde fondsen voor bestaanszekerheid;

g) alle regels betreffende de heffing en de invordering van de bijdragen en andere inkomsten die tot de financiering van de voormelde takken en voordelen bijdragen;

2° "instellingen van sociale zekerheid":

a) de openbare instellingen van sociale zekerheid, andere dan de Kruispuntbank, alsmede [de federale overheidsdiensten - gewijzigd bij artikel 196 van de wet van 24 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2002)] die met de toepassing van de sociale zekerheid zijn belast;

b) de meewerkende instellingen van sociale zekerheid, dat wil zeggen de instellingen van privaatrecht, andere dan de sociale secretariaten voor werkgevers [en de tariferingsdiensten van de apothekersverenigingen, - ingevoegd bij artikel 64, 1°, van de wet van 29 april 1996 (Belgisch Staatsblad van 30 april 1996)] die erkend zijn om mee te werken aan de toepassing van de sociale zekerheid;

c) de fondsen voor bestaanszekerheid krachtens de wet van 7 januari 1958 opgericht door collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in de schoot van de paritaire comités en door de Koning algemeen verbindend verklaard, in de mate dat zij in 1°, littera f, bedoelde aanvullende voordelen toekennen;

[d) de personen die door de in a), b) en c) bedoelde instellingen van sociale zekerheid worden belast met het bijhouden van een bijzonder repertorium van de personen bedoeld in artikel 6, tweede lid, 2°; - ingevoegd bij artikel 64, 2°, van de wet van 29 april 1996 (Belgisch Staatsblad van 30 april 1996)];

[e) de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten en de openbare instellingen bedoeld in artikel 18 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, voor wat betreft hun opdrachten inzake kinderbijslag voor het eigen personeel; – ingevoegd bij artikel 85, 1°, van de wet van 25 januari 1999 (Belgisch Staatsblad van 6 februari 1999)]

[f) de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor zover zij belast zijn met de toepassing van de sociale zekerheid in de zin van deze wet; - ingevoegd bij artikel 37 van de wet van 1 maart 2007(Belgisch Staatsblad van 14 maart 2007)];

3° "personen": de natuurlijke personen, de verenigingen, al dan niet met rechtspersoonlijkheid, en alle instellingen of openbare besturen;

4° "sociale gegevens": alle gegevens die nodig zijn voor de toepassing van de sociale zekerheid;

5° "sociale gegevensbanken": de gegevensbanken waarin de sociale gegevens door of voor rekening van de instellingen van sociale zekerheid worden bewaard;

6° "sociale gegevens van persoonlijke aard": alle sociale gegevens met betrekking tot een [natuurlijke – ingevoegd bij artikel 85, 2°, van de wet van 25 januari 1999 (Belgisch Staatsblad van 6 februari 1999)] persoon die is of kan worden geïdentificeerd;

[7° "sociale gegevens van persoonlijke aard die de gezondheid betreffen": sociale gegevens van persoonlijke aard die verband houden met de fysieke of mentale gezondheid van een natuurlijke persoon, waaronder sociale gegevens van persoonlijke aard over verleende gezondheidsdiensten waarmee informatie over zijn gezondheidstoestand wordt gegeven; – vervangen bij artikel 9 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

8° "Rijksregister": het Rijksregister van de natuurlijke personen ingesteld door de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;

9° "netwerk": het geheel bestaande uit de sociale gegevensbanken, de Kruispuntbank en het Rijksregister, eventueel uitgebreid overeenkomstig artikel 18;

[10° "informatieveiligheidscomité": het informatieveiligheidscomité opgericht met toepassing van de wet van 5 september 2018 tot oprichting van het informatieveiligheidscomité en tot wijziging van diverse wetten betreffende de uitvoering van verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG; vervangen bij artikel 9 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

[11° "eHealth-platform": het eHealth-platform bedoeld in artikel 2 van de wet van 21 augustus 2008 houdende oprichting en organisatie van het eHealth-platform en diverse bepalingen. – ingevoegd bij artikel 9 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, het begrip "sociale zekerheid" bedoeld in het eerste lid, 1°, wijzigen.

HOOFDSTUK II. DE OPDRACHTEN VAN DE KRUISPUNTBANK

AFDELING 1. DE UITWISSELING EN DE INZAMELING VAN DE SOCIALE GEGEVENS

[Art. 2bis.

De Kruispuntbank heeft, binnen de filosofie van de virtuele matrix en in permanente afstemming met de Federale Overheidsdienst Informatie- en Communicatietechnologie, tot opdracht:

1° het uitwerken van een gemeenschappelijke strategie inzake e-government binnen de sociale zekerheid en het opvolgen van de naleving ervan;

2° het bevorderen en bewaken van de homogeniteit en consistentie van het beleid met deze gemeenschappelijke strategie;

3° het begeleiden van de instellingen van sociale zekerheid bij de implementatie van deze gemeenschappelijke strategie;

4° het uitwerken van de nodige normen, standaarden en basisarchitectuur voor een efficiënte inzet van de informatie- en communicatietechnologie ter ondersteuning van deze strategie, en het opvolgen van de naleving ervan;

5° het uitwerken van projecten en diensten die potentieel de instellingen van sociale zekerheid overkoepelen en deze gemeenschappelijke strategie ondersteunen;

6° het beheren van de samenwerking met andere overheden inzake e-government en informatie- en communicatietechnologie. - ingevoegd bij artikel 247 van de wet van 22 december 2003 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2003)]

[7° het aanbieden van een dienst in de zin van artikel 4/2 van de wet van 24 februari 2003 betreffende de modernisering van het beheer van de sociale zekerheid en betreffende de elektronische communicatie tussen ondernemingen en de federale overheid. – ingevoegd bij artikel 54 van de wet van 19 maart 2013 (Belgisch Staatsblad van 29 maart 2013)]

Art. 3.

De Kruispuntbank is belast met het leiden en organiseren van en het machtigen tot de uitwisseling van sociale gegevens tussen de sociale gegevensbanken.

Ze coördineert daarenboven de betrekkingen tussen de instellingen van sociale zekerheid onderling en tussen deze instellingen en het Rijksregister.

[Art. 3bis.

De Kruispuntbank is belast met het ondersteunen van de instellingen van sociale zekerheid teneinde hen door middel van nieuwe technologieën in staat te stellen hun opdrachten ten behoeve van de gebruikers van de door hen aangeboden diensten uit te voeren op een effectieve en efficiënte wijze, met een minimum aan administratieve lasten en kosten voor de betrokkenen en, voor zover mogelijk, op hun eigen initiatief. - ingevoegd bij artikel 248 van de wet van 22 december 2003 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2003)]

[Art. 3ter.

De Kruispuntbank maakt, waar nodig, voor elke geïntegreerde dienst afspraken met andere dienstenintegratoren over:

1° wie welke authenticatie van de identiteit, verificaties en controles verricht aan de hand van welke middelen en daarover de verantwoordelijkheid draagt;

2° hoe tussen de betrokken instanties de resultaten van de verrichte authenticaties van de identiteit, verificaties en controles op een veilige wijze elektronisch worden bewaard en uitgewisseld;

3° wie welke registratie van toegang, poging tot toegang tot de diensten van de dienstenintegratoren of enige andere verwerking van gegevens via een dienstenintegrator bijhoudt;

4° hoe ervoor wordt gezorgd dat bij onderzoek, op initiatief van een betrokken instantie of een controle-orgaan of naar aanleiding van een klacht, een volledige reconstructie kan geschieden die ertoe strekt te bepalen welke natuurlijke persoon welke dienst heeft gebruikt met betrekking tot welke persoon, wanneer en voor welke doeleinden;

5° de bewaringstermijn van de geregistreerde gegevens, die minstens tien jaar moet bedragen, evenals de wijze waarop deze kunnen worden geraadpleegd door degenen die hiertoe gerechtigd zijn. – ingevoegd bij artikel 11 van de wet van 5 mei 2014 (Belgisch Staatsblad van 4 juni 2014)]

[Art. 4.

§1. De Kruispuntbankregisters zijn gegevensbanken beheerd door de Kruispuntbank, waarin overeenkomstig de bepalingen van dit artikel identificatiegegevens aangaande natuurlijke personen worden opgeslagen en ter beschikking gesteld met het oog op de identificatie van de betrokken natuurlijke personen door de instanties bedoeld in § 4 in het kader van doeleinden waarvoor zij toegang hebben tot of mededeling bekomen van de gegevens opgenomen in de Kruispuntbankregisters.

§ 2. De Kruispuntbankregisters zijn complementair en subsidiair aan het Rijksregister. In de Kruispuntbankregisters worden ingeschreven de natuurlijke personen die niet zijn ingeschreven in het Rijksregister of van wie niet alle nodige identificatiegegevens systematisch worden bijgewerkt in het Rijksregister, voor zover hun identificatie vereist is voor de toepassing van de sociale zekerheid, voor het uitvoeren van de opdrachten die door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie zijn toegewezen aan een Belgische openbare overheid of voor het vervullen van de taken van algemeen belang die door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie zijn toevertrouwd aan een natuurlijke persoon of aan een openbare of private instelling van Belgisch recht.

Tussen de Kruispuntbankregisters en het Rijksregister geschiedt een regelmatige synchronisatie, zodat met betrekking tot de natuurlijke personen die zijn ingeschreven in het Rijksregister en van wie alle nodige identificatiegegevens systematisch in het Rijksregister worden bijgewerkt, geen gegevens in de Kruispuntbankregisters blijven opgeslagen, behoudens de eventuele historiekgegevens met betrekking tot de periode gedurende dewelke ze in de Kruispuntbankregisters waren ingeschreven.

Voor zover de in het eerste lid bedoelde natuurlijke personen niet beschikken over een identificatienummer van het Rijksregister, kent de Kruispuntbank hen bij de inschrijving in de Kruispuntbankregisters zelf een identificatienummer toe.

§ 3. Het Beheerscomité van de Kruispuntbank bepaalt, na overleg met het Rijksregister, per categorie natuurlijke personen en/of per categorie identificatiegegevens de rechtvaardigende stukken op grond waarvan identificatiegegevens in de Kruispuntbankregisters kunnen worden opgenomen en gewijzigd en welke instellingen van sociale zekerheid of Belgische openbare overheden, natuurlijke personen en openbare of private instellingen van Belgisch recht bevoegd zijn om op grond van die rechtvaardigende stukken identificatiegegevens in de Kruispuntbankregisters op te nemen en te wijzigen. De aldus aangeduide instellingen van sociale zekerheid, Belgische openbare overheden, natuurlijke personen en openbare of private instellingen van Belgisch recht zijn verantwoordelijk voor de overeenstemming van de betrokken identificatiegegevens met de rechtvaardigende stukken. De aan de Kruispuntbank ter beschikking gestelde gegevens moeten voldoen aan de door het Beheerscomité van de Kruispuntbank vastgelegde kwaliteitsnormen om de betrokken persoon eenduidig te kunnen identificeren.

§ 4. Hebben, onverminderd de toepassing van artikel 15, toegang tot de identificatiegegevens van de Kruispuntbankregisters of bekomen er mededeling van:

1° de instellingen van sociale zekerheid voor zover zij deze gegevens nodig hebben voor de toepassing van de sociale zekerheid;

2° de toekennende instanties bedoeld in artikel 11bis voor zover zij deze gegevens nodig hebben voor de toekenning van een aanvullend recht bedoeld in artikel 11bis;

3° de openbare overheden voor zover zij de identificatiegegevens nodig hebben voor het uitvoeren van de opdrachten die hen door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie zijn toegewezen;

4° de natuurlijke personen of openbare of private instellingen voor zover zij de identificatiegegevens nodig hebben voor het vervullen van de taken van algemeen belang die hen door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie zijn toevertrouwd;

5° de personen die handelen als onderaannemer van de in 1°, 2°, 3° en 4° bedoelde openbare overheden, natuurlijke personen en openbare of private instellingen.

§ 5. Iedere openbare overheid, natuurlijke persoon en openbare of private instelling die overeenkomstig § 4 toegang heeft tot de identificatiegegevens van de Kruispuntbankregisters of er mededeling van bekomt, wijst, al dan niet onder het personeel, [een functionaris voor gegevensbescherming aan, voor zover deze nog niet is aangewezen met toepassing van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG of het artikel 24 – vervangen bij artikel 10 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)].

[De identiteit van de functionaris voor gegevensbescherming wordt meegedeeld aan de Kruispuntbank. – vervangen bij artikel 10 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

[… opgeheven bij artikel 10 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

§ 6. Iedere openbare overheid, natuurlijke persoon en openbare of private instelling die overeenkomstig § 4 toegang heeft tot de identificatiegegevens van de Kruispuntbankregisters of er mededeling van bekomt, is verplicht :

[1° bij naam de organen of aangestelden aan te wijzen die omwille van hun bevoegdheden gemachtigd zijn om toegang te hebben tot de identificatiegegevens of er mededeling van te bekomen, hen te informeren over de relevante regelgeving over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer bij het verwerken van persoonsgegevens en een lijst van die organen of aangestelden op te stellen, bij te houden en permanent te actualiseren; – vervangen bij artikel 10 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

2° de personen die daadwerkelijk belast zijn met het verwerken van de identificatiegegevens een verklaring te laten ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden het vertrouwelijke karakter van de identificatiegegevens te bewaren. – vervangen bij artikel 38 van de wet van 1 maart 2007 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2007)]

[Art. 5.

§ 1. De Kruispuntbank verzamelt sociale gegevens bij de instellingen van sociale zekerheid, slaat ze op, voegt ze samen en deelt ze mee aan personen die ze nodig hebben voor het verrichten van onderzoeken die nuttig zijn voor de kennis, de conceptie en het beheer van de sociale bescherming.

§ 2. De Kruispuntbank gebruikt de met toepassing van paragraaf 1 verzamelde sociale gegevens voor het bepalen van de doelgroep van onderzoeken die worden verricht door de bevraging van de proefpersonen.

Die bevraging van de proefpersonen gebeurt in principe door de Kruispuntbank in opdracht van de uitvoerder van het onderzoek, zonder dat sociale gegevens van persoonlijke aard van de proefpersonen aan de uitvoerder van het onderzoek worden meegedeeld.

§ 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt de Kruispuntbank beschouwd als een intermediaire organisatie, in de zin van een andere organisatie dan de verantwoordelijke voor de verwerking van niet-gepseudonimiseerde persoonsgegevens die instaat voor het pseudonimiseren ervan. vervangen bij artikel 11 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

[Art. 5bis. Onverminderd de verwerking van persoonsgegevens met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), kunnen de instellingen van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, 2°, de sociale inspectiediensten en de directie van de administratieve geldboeten van de afdeling van de juridische studiën, de documentatie en de geschillen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, hetzij elk voor zich, hetzij gezamenlijk, met het oog op de preventie, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van de inbreuken op de sociale reglementering die tot hun respectieve bevoegdheden behoren en met het oog op de inning en invordering van de bedragen die tot hun respectieve bevoegdheden behoren, desgevallend na beraadslaging van de bevoegde kamer van het informatieveiligheidscomité, alle gegevens die nodig zijn voor de toepassing van de wetgeving betreffende het arbeidsrecht en de sociale zekerheid verzamelen, verwerken en samenvoegen in een datawarehouse waarmee ze in staat worden gesteld om processen van datamining en datamatching, met inbegrip van profilering in de zin van artikel 4, 4), van de algemene verordening gegevensbescherming, uit te voeren.

Voor de toepassing van deze bepaling wordt verstaan onder:

1° "datawarehouse": een datasysteem met een grote hoeveelheid digitale gegevens die zich lenen voor analyse;

2° "datamining": het op geavanceerde wijze zoeken naar informatie in grote gegevensbestanden;

3° "datamatching": het vergelijken van meerdere sets van verzamelde data met elkaar.

De verwerkingsverantwoordelijke voor de in het eerste lid bedoelde gegevensverwerking is de instelling of dienst genoemd in het eerste lid die voor de betreffende verwerking in het datawarehouse instaat. Wanneer twee of meer verwerkingsverantwoordelijken gezamenlijk de doeleinden en middelen van de verwerking bepalen, zijn zij gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken.

Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), worden de persoonsgegevens die voortkomen uit de verwerkingen in het datawarehouse niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt met inbegrip van de vereisten inzake de toepassing van herhaling en de herroeping van een toegekend uitstel met een maximale bewaartermijn die één jaar na de verjaring van alle vorderingen die tot de bevoegdheid van de verwerkingsverantwoordelijke behoren en, in voorkomend geval, de integrale betaling van alle hiermee verbonden bedragen niet mag overschrijden.

De verwerkingsverantwoordelijke stelt een lijst op van de categorieën van personen die de persoonsgegevens in het datawarehouse kunnen raadplegen, met een beschrijving van hun hoedanigheid ten opzichte van de verwerking van de beoogde gegevens. Deze lijst wordt ter beschikking gehouden van de Gegevensbeschermingsautoriteit.

De verwerkingsverantwoordelijke waakt erover dat de aangewezen personen door een wettelijke of statutaire verplichting, of door een evenwaardige contractuele bepaling, ertoe gehouden zijn het vertrouwelijk karakter van de betrokken gegevens in acht te nemen.

Wanneer persoonsgegevens worden meegedeeld aan de Kruispuntbank of aan een instelling van sociale zekerheid, moet de beraadslaging in voorkomend geval bepalen dat deze gegevens verwerkt kunnen worden in het kader van de doeleinden van de verwerking in het datawarehouse bedoeld in het eerste lid. ingevoegd bij artikel 12 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

[Art. 5ter. § 1. Onverminderd de verwerking van persoonsgegevens met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), kunnen de instellingen van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, 2°, de sociale inspectiediensten en de directie van de administratieve geldboeten van de afdeling van de juridische studiën, de documentatie en de geschillen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, met inachtneming van deze wet, en ieder voor wat betreft de verwerkingen van persoonsgegevens waarvoor hij de verwerkingsverantwoordelijke is, alle gegevens die nodig zijn voor de toepassing van de wetgeving betreffende het arbeidsrecht en de sociale zekerheid verder verwerken wanneer en voor zover zowel de initiële verwerking als de verdere verwerking wordt verricht met het oog op de preventie, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van de inbreuken op de sociale wetgeving die tot hun respectieve bevoegdheden behoren.

§ 2. Onverminderd de verwerking van persoonsgegevens met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), kunnen de instellingen van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, 2°, de sociale inspectiediensten en de directie van de administratieve geldboeten van de afdeling van de juridische studiën, de documentatie en de geschillen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, met inachtneming van deze wet en ieder voor wat betreft de verwerkingen van persoonsgegevens waarvoor hij de verwerkingsverantwoordelijke is, alle gegevens die nodig zijn voor de toepassing van de wetgeving betreffende het arbeidsrecht en de sociale zekerheid verder verwerken wanneer en voor zover zowel de initiële verwerking als de verdere verwerking wordt verricht met het oog op de inning en invordering van de bedragen die tot hun bevoegdheid behoren.

§ 3. De instellingen en diensten bedoeld in paragraaf 1 kunnen de persoonsgegevens die werden verzameld voor een ander doeleinde dan de sociale zekerheid en het arbeidsrecht slechts verder verwerken op voorwaarde dat deze latere verwerking desgevallend het voorwerp heeft uitgemaakt van een beraadslaging van de bevoegde kamer van het informatieveiligheidscomité.

§ 4. Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), worden de persoonsgegevens die voortkomen uit de verdere verwerkingen bedoeld in paragraaf 1 niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt met inbegrip van de vereisten inzake de toepassing van herhaling en de herroeping van een toegekend uitstel, met een maximale bewaartermijn die één jaar na de verjaring van alle vorderingen die tot de bevoegdheid van de verwerkingsverantwoordelijke behoren, en in voorkomend geval, de integrale betaling van alle hiermee verbonden bedragen, niet mag overschrijden. ingevoegd bij artikel 13 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

 

AFDELING 2. HET BIJHOUDEN VAN HET REPERTORIUM VAN DE PERSONEN

Art. 6.

[§ 1. – ingevoegd bij artikel 40 van de wet van 1 maart 2007 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2007)] De Kruispuntbank houdt een repertorium van de personen bij. Dit repertorium geeft per [natuurlijke - ingevoegd bij artikel 40 van de wet van 1 maart 2007 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2007)] persoon aan welke types van sociale gegevens van persoonlijke aard in het netwerk beschikbaar zijn en waar ze worden bewaard.

Het repertorium geeft deze plaats van bewaring aan:

1° hetzij door de vermelding van de instelling van sociale zekerheid waar de gegevens worden bewaard;

2° hetzij door de vermelding van één of meerdere regelingen van de sociale zekerheid waar deze gegevens beschikbaar zijn, voor zover één of meerdere instellingen van sociale zekerheid belast met de toepassing van deze regeling of van deze regelingen een bijzonder repertorium van de personen bijhouden volgens de modaliteiten bepaald door de Koning.

[§ 2. Het repertorium van de personen kan ook per natuurlijke persoon aangeven welke soorten sociale gegevens van persoonlijke aard ter beschikking worden gesteld van welke personen die deze gegevens nodig hebben voor het uitvoeren van de opdrachten die hen door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie zijn toegewezen of voor het vervullen van de taken van algemeen belang die hen door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie zijn toevertrouwd. – ingevoegd bij artikel 40 van de wet van 1 maart 2007 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2007)]

AFDELING 3. DE TOEGANG TOT DE GEGEVENS VAN HET RIJKSREGISTER EN DE IDENTIFICATIEMIDDELEN

Art. 7.

Voor de uitvoering van haar opdrachten heeft de Kruispuntbank:

1° toegang tot de gegevens die in het Rijksregister zijn opgeslagen en die voor een instelling van sociale zekerheid toegankelijk zijn;

2° het recht om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken.

[Art. 8.

§ 1. Bij de verwerking van gegevens in toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten worden uitsluitend de volgende identificatiemiddelen gebruikt:

1° het identificatienummer van het Rijksregister, indien het gegevens betreft die betrekking hebben op een natuurlijke persoon die in voormeld Rijksregister opgenomen is;

2° het identificatienummer van de Kruispuntbank, vastgesteld op de wijze bepaald door de Koning, indien het gegevens betreft die betrekking hebben op een natuurlijk persoon die niet in voormeld Rijksregister opgenomen is.

§ 2. Het gebruik van het onder § 1, 2°, bedoelde identificatienummer van de Kruispuntbank is vrij. - vervangen bij artikel 71 van de wet van 16 januari 2003 (Belgisch Staatsblad van 5 februari 2003)]

[AFDELING 4. DE UITVOERING VAN ANDERE OPDRACHTEN
- ingevoegd bij artikel 13 van de wet van 19 juli 2001 (Belgisch Staatsblad van 28 juli 2001)]

[Art. 8bis.

De Kruispuntbank kan opdrachten uitvoeren op het vlak van informatiebeheer en informatieveiligheid, die haar worden toevertrouwd door de federale overheidsdienst informatie- en communicatie-technologie. - ingevoegd bij artikel 13 van de wet van 19 juli 2001 (Belgisch Staatsblad van 28 juli 2001 - erratum: Belgisch Staatsblad van 15 augustus 2001)]

HOOFDSTUK III. DE RECHTEN EN DE PLICHTEN VAN DE KRUISPUNTBANK EN VAN DE INSTELLINGEN VAN SOCIALE ZEKERHEID

AFDELING 1. DE FUNCTIONELE VERDELING VAN DE GEGEVENSOPSLAG

Art. 9.

De Kruispuntbank kan, na het advies van haar Algemeen Coördinatiecomité te hebben ingewonnen, de opslag van de sociale gegevens functioneel opdelen onder de instellingen van sociale zekerheid. Deze instellingen zijn in dat geval verplicht de gegevens, waarvan hen de bewaring is toevertrouwd, in hun sociale gegevensbanken op te slaan en bij te houden.

[Art. 9bis.

§ 1. Er wordt een pensioengegevensbank ingesteld met betrekking tot de wettelijke ouderdoms-, rust-, anciënniteits- en overlevingspensioenen alsook met betrekking tot alle andere als zodanig geldende Belgische en buitenlandse voordelen en tot de voordelen bedoeld als aanvulling van een pensioen, zelfs als dit laatste niet is verworven, en toegekend, hetzij bij toepassing van wettelijke, reglementaire of statutaire bepalingen die voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst, een ondernemingsreglement, een collectieve ondernemings- of sectoriële overeenkomst.

§ 2. De pensioengegevensbank wordt opgebouwd op basis van inlichtingen die worden ingezameld op grond van artikel 191, eerste lid, 7°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

§ 3. De pensioengegevensbank bevat de gegevens vereist voor de toepassing van de bepalingen inzake samenloop tussen de voordelen bedoeld in §1, alsook alle nuttige gegevens met het oog op de uitvoering van volgende bepalingen:

1° artikel 191, eerste lid, 7°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

2° artikel 68 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen;

3° artikelen 270 tot 275 van het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992.

De pensioengegevensbank kan door de Kruispuntbank tevens gebruikt worden voor de in [artikel 5, § 1, eerste lid, - gewijzigd bij artikel 197 van de wet van 24 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2002)] bedoelde doelstellingen.

§ 4. De pensioengegevensbank wordt [… – opgeheven bij artikel 2 van de wet van 13 maart 2013 (Belgisch Staatsblad van 21 maart 2013)] beheerd door [de Federale Pensioendienst – gewijzigd bij artikel 114 van de wet van 18 maart 2016 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 2016)] [… – opgeheven bij artikel 2 van de wet van 13 maart 2013 (Belgisch Staatsblad van 21 maart 2013)]. Het beheer van de gegevensbank en de inzameling van de gegevens die erin worden opgenomen geschiedt met inachtneming van de regels vastgesteld door het Algemeen Coördinatiecomité. – ingevoegd bij artikel 65 van de wet van 29 april 1996 (Belgisch Staatsblad van 30 april 1996)]

AFDELING 2. DE MEDEDELING VAN DE SOCIALE GEGEVENS BINNEN EN BUITEN HET NETWERK

Art. 10.

De instellingen van sociale zekerheid zijn verplicht aan de Kruispuntbank alle sociale gegevens mee te delen, onder andere langs elektronische weg, die deze nodig heeft voor de uitvoering van haar opdrachten.

[Art. 11.

Alle instellingen van sociale zekerheid winnen de sociale gegevens die ze nodig hebben in in het netwerk, als ze daar beschikbaar zijn.

Ze zijn er bovendien toe gehouden zich tot de Kruispuntbank te richten wanneer ze de juistheid nagaan van de sociale gegevens die in het netwerk beschikbaar zijn.

De instellingen van sociale zekerheid zamelen sociale gegevens waarover ze beschikken in uitvoering van het eerste lid niet meer in bij de betrokkene, zijn lasthebber of zijn wettelijke vertegenwoordiger.

Zodra de betrokkene, zijn lasthebber of zijn wettelijke vertegenwoordiger vaststelt dat een instelling van sociale zekerheid over onvolledige of onjuiste sociale gegevens beschikt bij het uitvoeren van zijn opdracht, meldt hij de nodige verbeteringen of aanvullingen onverwijld aan de betrokken instelling van sociale zekerheid.

De toepassing van de bepalingen van dit artikel kan, onverminderd de toepassing van de geldende regels inzake verjaring en stuiting, er in geen geval toe leiden dat onterecht ontvangen rechten of uitkeringen die gesteund zijn op onvolledige of onjuiste sociale gegevens niet van de burger of de onderneming kunnen worden teruggevorderd of dat verschuldigde betalingen die gesteund zijn op onvolledige of onjuiste sociale gegevens niet door de burger of de onderneming moeten worden betaald. – vervangen bij artikel 12 van de wet van 5 mei 2014 (Belgisch Staatsblad van 4 juni 2014)]

[Art. 11bis.

§ 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

1° “aanvullend recht”: een recht op enig voordeel dat een natuurlijke persoon of diens rechthebbenden genieten als gevolg van het statuut van deze natuurlijke persoon inzake sociale zekerheid, ander dan de rechten vastgesteld in de regelingen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 1°;

2° “toekennende instantie”: de persoon die het betrokken voordeel toekent.

§ 2. Voor zover de sociale gegevens nodig voor het toekennen van een aanvullend recht in het netwerk beschikbaar zijn en het Beheerscomité van de Kruispuntbank het betrokken aanvullend recht heeft aangeduid, zijn de toekennende instanties verplicht ze uitsluitend bij de Kruispuntbank op te vragen [… opgeheven bij artikel 14 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)].

[De Kruispuntbank kan daartoe, na machtiging van [de kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité vervangen bij artikel 14 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)], de nodige sociale gegevens van persoonlijke aard verzamelen en opslaan gedurende een bepaalde periode en meedelen aan de toekennende instanties. – ingevoegd bij artikel 29 van de wet van 25 december 2016 (Belgisch Staatsblad van 29 december 2016)]

Het Beheerscomité van de Kruispuntbank bepaalt voor elk aanvullend recht dat hij aanduidt de datum vanaf wanneer de toekennende instanties het meedelen van de sociale gegevens nodig voor het toekennen van aanvullende rechten niet langer ten laste kunnen leggen van de betrokken natuurlijke persoon, diens rechthebbenden of hun lasthebbers en de betrokken natuurlijke persoon, diens rechthebbenden of hun lasthebbers gerechtigd zijn om, zonder verlies van het aanvullend recht, te weigeren enig sociaal gegeven ter staving van het statuut van deze natuurlijke persoon inzake sociale zekerheid ter beschikking te stellen van de toekennende instantie. – ingevoegd bij artikel 4 van de wet van 8 april 2003 (Belgisch Staatsblad van 17 april 2003)]

[Art. 12.

De instellingen van sociale zekerheid zijn in afwijking van artikel 11 vrijgesteld van de verplichting om zich tot de Kruispuntbank te richten wanneer het sociale gegevens betreft waarvan de opslag hun werd toevertrouwd.

Ze kunnen eveneens door [de kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité vervangen bij artikel 15 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)] worden vrijgesteld van de verplichting om zich tot de Kruispuntbank te richten in de gevallen bepaald door de Koning.

[Art. 13.

Onverminderd het bepaalde [in artikel 15 vervangen bij artikel 16 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)] deelt de Kruispuntbank, op eigen initiatief of op hun verzoek, sociale gegevens mee aan personen die deze nodig hebben voor het uitvoeren van de opdrachten die door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie aan hen zijn toegewezen of voor het vervullen van taken van algemeen belang die door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie aan hen zijn toevertrouwd . vervangen bij artikel 42 van de wet van 1 maart 2007 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2007)]

Art. 14.

[De mededeling van sociale gegevens van persoonlijke aard door of aan instellingen van sociale zekerheid gebeurt met tussenkomst van de Kruispuntbank behalve indien het gaat om een mededeling respectievelijk aan of door volgende personen: - vervangen bij artikel 43 van de wet van 1 maart 2007 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2007)]

1° de personen waarop de gegevens betrekking hebben, hun wettelijke vertegenwoordigers, evenals degenen die door hen uitdrukkelijk werden gemachtigd om de gegevens [te verwerken; – vervangen bij artikel 43 van de wet van 1 maart 2007 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2007)]

2° de personen, andere dan de instellingen van sociale zekerheid, [die de betrokken gegevens moeten verwerken met het oog op het vervullen van hun verplichtingen inzake sociale zekerheid – vervangen bij artikel 43 van de wet van 1 maart 2007 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2007)], hun aangestelden of lasthebbers, of degenen die door hen uitdrukkelijk werden gemachtigd om de gegevens [te verwerken; – vervangen bij artikel 43 van de wet van 1 maart 2007 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2007)]

[2°bis … – opgeheven bij artikel 43 van de wet van 1 maart 2007 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2007)]

[3° de personen aan wie door de in 2° bedoelde personen werken in onderaanneming worden toevertrouwd voor de toepassing van de sociale zekerheid; – vervangen bij artikel 43 van de wet van 1 maart 2007 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2007)]

4° de instellingen naar buitenlands recht in het kader van de toepassing van de internationale overeenkomsten inzake sociale zekerheid;

5° in de gevallen bepaald door de Koning, de instellingen van sociale zekerheid, hun aangestelden of lasthebbers, evenals degenen die door hen uitdrukkelijk werden gemachtigd om de gegevens [te verwerken – vervangen bij artikel 43 van de wet van 1 maart 2007 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2007)], voor de vervulling van hun taken.

[De mededeling door de verzekeringsinstellingen bedoeld in artikel 2, i), van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, aan de zorgverleners en aan de tariferingsdiensten, respectievelijk bedoeld in artikel 2, n), en 165 van dezelfde wet, van de sociale gegevens van persoonlijke aard die deze bestemmelingen nodig hebben voor de uitvoering van hun opdrachten bedoeld in dezelfde wet en die het voorwerp uitmaakt van een principiële machtiging in uitvoering van artikel 15, geschiedt door bemiddeling van het Nationaal Intermutualistisch College en zonder bemiddeling van de Kruispuntbank. - ingevoegd bij artikel 15 van de wet van 27 december 2004 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2004)]

De Koning kan de voorwaarden bepalen waaronder de in het eerste lid bedoelde machtigingen worden verleend. De machtigingen bedoeld in het [eerste lid, 1°, 2° en 5°, – vervangen bij artikel 43 van de wet van 1 maart 2007 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2007)] worden schriftelijk gegeven en kunnen een maximale geldigheidsduur bepalen.

[[De kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité vervangen bij artikel 17 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)] kan op voorstel van de Kruispuntbank voorzien in een vrijstelling van de in het eerste lid bedoelde tussenkomst van de Kruispuntbank, voor zover deze tussenkomst geen toegevoegde waarde kan bieden. – ingevoegd bij artikel 43 van de wet van 1 maart 2007 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2007)]

[Een mededeling van persoonsgegevens door of aan een instantie van een Gemeenschap of een Gewest, vrijwillig ingeschakeld in het netwerk met toepassing van artikel 18, aan of door een andere instantie van dezelfde Gemeenschap of hetzelfde Gewest gebeurt niet met de tussenkomst van de Kruispuntbank, tenzij deze instanties hierom verzoeken. ingevoegd bij artikel 17 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

[Art. 14bis.

De sociale gegevens die met tussenkomst van de Kruispuntbank op een elektronische wijze worden meegedeeld door of aan instellingen van sociale zekerheid of personen tot wie het geheel of een deel van de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit deze wet en haar uitvoeringsmaatregelen met toepassing van artikel 18, werd uitgebreid alsook hun weergave op een leesbare drager, hebben dezelfde bewijswaarde als ze zouden hebben indien ze op een papieren drager waren meegedeeld.

De sociale gegevens die zonder tussenkomst van de Kruispuntbank op een elektronische wijze worden meegedeeld door of aan instellingen van sociale zekerheid in de gevallen bedoeld in artikel 14, eerste lid, 1°, 2°, 3° en 5°, alsook hun weergave op een leesbare drager, hebben dezelfde bewijswaarde als ze zouden hebben indien ze op een papieren drager waren meegedeeld. – ingevoegd bij artikel 55 van de wet van 19 maart 2013 (Belgisch Staatsblad van 29 maart 2013)]

[Art. 15.

§ 1. Elke mededeling van sociale gegevens van persoonlijke aard door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid of een instelling van sociale zekerheid aan een andere instelling van sociale zekerheid of aan een andere instantie dan een federale overheidsdienst, een programmatorische overheidsdienst of een federale instelling van openbaar nut vereist een voorafgaande beraadslaging van de kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité. De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad bepalen welke mededelingen van sociale gegevens van persoonlijke aard door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid of een instelling van sociale zekerheid aan een andere instelling van sociale zekerheid geen beraadslaging van het informatieveiligheidscomité vereisen en of het informatieveiligheidscomité er dan al dan niet vooraf van op de hoogte moet worden gebracht.

Een mededeling van persoonsgegevens tussen instanties van eenzelfde Gemeenschap of Gewest, voor zover die niet gebeurt met tussenkomst van de Kruispuntbank, vereist geen voorafgaande beraadslaging van de kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité.

§ 2. Elke mededeling van sociale gegevens van persoonlijke aard door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid of een instelling van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2°, a), aan een andere federale overheidsdienst, programmatorische overheidsdienst of federale instelling van openbaar nut dan een instelling van sociale zekerheid, vereist een voorafgaande beraadslaging van de verenigde kamers van het informatieveiligheidscomité voor zover de verwerkingsverantwoordelijken van de meedelende instantie, de ontvangende instantie en de Kruispuntbank van de sociale zekerheid in uitvoering van artikel 20 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, niet tot een akkoord komen over de mededeling of minstens één van die verwerkingsverantwoordelijken om een beraadslaging verzoekt en de andere verwerkingsverantwoordelijken daarvan in kennis heeft gesteld. In vermelde gevallen wordt de aanvraag ambtshalve gezamenlijk ingediend door betrokken verwerkingsverantwoordelijken.

Elke mededeling van sociale gegevens van persoonlijke aard door een andere instelling van sociale zekerheid dan bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2°, a), aan een andere federale overheidsdienst, programmatorische overheidsdienst of federale instelling van openbaar nut dan een instelling van sociale zekerheid, vereist een voorafgaande beraadslaging van de verenigde kamers van het informatieveiligheidscomité.

De mededeling van sociale gegevens van persoonlijke aard overeenkomstig deze paragraaf aan instellingen die gegevens verwerken met het oog op statistische doeleinden, gebeurt op basis van een algemene of een specifieke beraadslaging van de kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité.

Een beraadslaging van de kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité is niet vereist voor de mededeling van sociale gegevens van persoonlijke aard door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid of een instelling van sociale zekerheid aan het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën.

Vooraleer haar beraadslaging te verlenen, gaat de kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité na of de mededeling in overeenstemming met deze wet en haar uitvoeringsmaatregelen geschiedt. Voor zover een aanvraag alle noodzakelijke elementen bevat om een beraadslaging te verlenen en als dusdanig wordt ingediend binnen de dertig kalenderdagen vóór een bepaalde vergadering, wordt zij in beginsel behandeld tijdens de vergadering die op de voormelde vergadering volgt. De aanvrager ontvangt binnen een week een ontvangstmelding met de vermelding of de ingediende aanvraag al dan niet volledig is.

Een beraadslaging van de kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité is niet vereist voor de mededeling van gepseudonimiseerde sociale gegevens van persoonlijke aard bedoeld in de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG, die de Kruispuntbank overeenkomstig artikel 5, § 1, eerste lid, verricht aan de ministers die de sociale zekerheid onder hun bevoegdheid hebben, de Wetgevende Kamers, de openbare instellingen van sociale zekerheid, de Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie en de andere statistische autoriteiten zoals bepaald in het samenwerkingsakkoord van 15 juli 2014 betreffende de nadere regels voor de werking van het Interfederaal Instituut voor de Statistiek, de Nationale Arbeidsraad, de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, het Planbureau of de Nationale Bank van België.

§ 3. Voor zover de kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité een beraadslaging moet verlenen voor een mededeling van persoonsgegevens, kan zij in voorkomend geval eveneens een beraadslaging verlenen voor het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen door de betrokken instanties indien dat noodzakelijk is in het kader van de beoogde mededeling.

§ 4. De beraadslagingen van de kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité worden met redenen omkleed.

§ 5. Voor zover het informatieveiligheidscomité een beraadslaging verleent voor de mededeling van persoonsgegevens door de federale overheid is die, in afwijking van artikel 20 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, vrijgesteld van de verplichting om dienaangaande met de bestemmeling van de persoonsgegevens een protocol op te stellen. vervangen bij artikel 18 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

[Art. 16.

Onverminderd de toepassing van artikel 35 is de onderlinge mededeling van sociale gegevens tussen de Kruispuntbank, de instellingen van sociale zekerheid en de personen die overeenkomstig artikel 18 in het netwerk zijn ingeschakeld, kosteloos.

Behalve in het geval bedoeld in het eerste lid, kan de mededeling van sociale gegevens aanleiding geven tot het innen van een vergoeding. Het bedrag van die vergoeding wordt bepaald in onderling overleg tussen de Kruispuntbank en de persoon aan wie de sociale gegevens worden meegedeeld en in een overeenkomst vastgelegd. - vervangen bij artikel 41 van de wet van 2 augustus 2002 (Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2002)].

[Art. 16bis.

In de gevallen bepaald door de Koning, geldt voor de toepassing van de sociale zekerheid, benevens de eigenhandig geschreven handtekening, ook als handtekening, het resultaat dat ontstaat uit een asymmetrisch-cryptografische transformatie van een elektronische gegevensverzameling, voorzover een door de Kruispuntbank erkende certificatie-autoriteit heeft gecertifieerd dat deze transformatie toelaat met een redelijke zekerheid de identiteit van de auteur en zijn instemming met de inhoud van de gegevensverzameling vast te stellen, evenals de integriteit van de gegevensverzameling. - ingevoegd bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 oktober 1998 (Belgisch Staatsblad van 7 november 1998) - houdt op uitwerking te hebben op 1 juli 2001]

AFDELING 3. DE WERKING VAN HET NETWERK

Art. 17.

De Koning stelt de modaliteiten vast voor de werking van het netwerk.

Hij kan de regelen uitvaardigen op het vlak van de beveiliging die Hij nuttig acht, evenals de modaliteiten om de toepassing ervan te verzekeren.

[Art. 17bis.

§ 1. De volgende instanties kunnen zich verenigen in één of meerdere verenigingen voor het verrichten van hun werkzaamheden inzake informatiebeheer en informatieveiligheid:

1° de instellingen van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2° , a);

[1°bis de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; – ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 1 maart 2007 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2007)]

2° de instellingen van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2°, c);

[2°bis de instellingen van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2°, d); - ingevoegd bij artikel 249 van de wet van 22 december 2003 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2003)]

[2°ter de onderlinge verenigingen van instanties bedoeld in 1°, 1°bis, 2° en/of 2°bis; – ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 1 maart 2007 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2007)]

3° de Kruispuntbank;

[3°bis het eHealth-platform [... - opgeheven bij artikel 57 van de wet van 10 april 2014 (Belgisch Staatsblad van 30 april 2014]; - ingevoegd bij artikel 24, 1°, van de wet van 21 augustus 2008 (Belgisch Staatsblad van 13 oktober 2008)]

[4° de federale overheidsdiensten, de federale publiekrechtelijke rechtspersonen en de verenigingen bedoeld in artikel 2 van de wet van 17 juli 2001 betreffende de machtiging voor de federale overheidsdiensten om zich te verenigen met het oog op de uitvoering van werkzaamheden inzake informatiebeheer en informatieveiligheid; - vervangen bij artikel 132 van de wet van 27 december 2005 (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005)]

5° de overheidsdiensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en de openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid die onder de Gemeenschappen en Gewesten ressorteren voor zover hun opdrachten betrekking hebben op één of meerdere van de aangelegenheden vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 16 januari 2002 tot uitbreiding van het netwerk van de sociale zekerheid tot sommige overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten, met toepassing van artikel 18 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;

[6° het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, opgericht bij artikel 259 van de programmawet (I) van 24 december 2002; - ingevoegd bij artikel 2, 1°, van de wet van 8 april 2003 (Belgisch Staatsblad van 17 april 2003)]

[7° de wetgevende vergaderingen en de instellingen die eruit voortkomen. - ingevoegd bij artikel 132 van de wet van 27 december 2005 (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005)]

[8° de verenigingen bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot uitvoering van Titel III, Hoofdstuk II van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact. – ingevoegd bij artikel 13 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 (Belgisch staatsblad) van 22 juni 2006]

[9° de verenigingen zonder winstoogmerk opgericht overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen en bestaande uit overheidsdiensten van de gemeenschappen en de gewesten en/of openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid die ressorteren onder de gemeenschappen en de gewesten, voor zover hun doel betrekking heeft op het ondersteunen van hun leden en het aanbieden van gezamenlijke middelen inzake informatie- en communicatietechnologie. – ingevoegd bij artikel 27 van de wet van 25 april 2014 (Belgisch staatsblad van 6 juni 2014)]

De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad bepalen onder welke voorwaarden andere instellingen van sociale zekerheid of soorten instellingen van sociale zekerheid aan dergelijke vereniging kunnen deelnemen.

§ 2. Indien instanties [bedoeld in § 1, 1°, 1°bis, 2°ter, 3°, 3°bis, 4°, 5°, 6°, 7°, 8° of 9° - vervangen bij artikel 28 van de wet van 25 april 2014 (Belgisch staatsblad van 6 juni 2014)] aan een met toepassing van § 1 tot stand gebrachte vereniging deelnemen, kan deze vereniging slechts de vorm aannemen van een vereniging zonder winstoogmerk zoals bedoeld in [de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen – gewijzigd bij artikel 2, 3°, van de wet van 8 april 2003 (Belgisch Staatsblad van 17 april 2003)].

§ 3. De leden van een met toepassing van § 1 tot stand gebrachte vereniging kunnen aan de vereniging werken inzake informatiebeheer en informatieveiligheid toevertrouwen. Het gespecialiseerd personeel van de vereniging kan aan de leden ter beschikking worden gesteld en door deze laatsten in hun schoot worden tewerkgesteld.

§ 4. De leden van een met toepassing van § 1 tot stand gebrachte vereniging zijn gehouden tot het betalen van de kosten van de vereniging in de mate dat zij een beroep doen op haar diensten. - vervangen bij artikel 199 van de wet van 24 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2002)]

AFDELING 4. DE UITBREIDING VAN HET NETWERK

Art. 18.

Onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten die Hij bepaalt kan de Koning, bij in Ministerraad overlegd besluit op voorstel van het Beheerscomité van de Kruispuntbank en na advies van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer [... geschrapt bij artikel 49, 1°, van de wet van 8 december 1992 (Belgisch Staatsblad van 18 maart 1993)], het geheel of een deel van de rechten en plichten voortvloeiend uit deze wet en haar uitvoeringsmaatregelen uitbreiden tot andere personen dan de instellingen van sociale zekerheid.

Deze personen worden in het netwerk ingeschakeld in de mate van de uitbreiding waartoe wordt beslist.

[HOOFDSTUK IV.DE BESCHERMING VAN DE SOCIALE GEGEVENS VAN PERSOONLIJKE AARD - opschrift vervangenbij artikel 90 van de wet van 12 augustus 2000 (Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2000)]

[AFDELING 1.
DE UITDRUKKELIJKE MOTIVERING VAN DE BESTUURSHANDELINGEN EN DE VERBETERING EN DE VERWIJDERING VAN SOCIALE GEGEVENS VAN PERSOONLIJKE AARD - opschrift vervangenbij artikel 91 van de wet van 12 augustus 2000 (Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2000)]

Art. 19.

[… -opgeheven bij artikel 87 van de wet van 25 januari 1999 (Belgisch Staatsblad van 6 februari 1999)].

Art. 20.

[§ 1. De artikelen 2 tot en met 5 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen zijn van toepassing op de eenzijdige bestuurshandelingen van de instellingen van sociale zekerheid waarbij de rechten van de gerechtigden op sociale zekerheid of van hen die er aanspraak op maken worden bepaald, beoordeeld of gewijzigd.

[… – opgeheven bij artikel 19 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

[§ 2. In afwijking van artikel 19 van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG delen de instellingen van sociale zekerheid en de Kruispuntbank de verbeteringen en verwijderingen van sociale gegevens van persoonlijke aard uitsluitend mee aan de persoon op wie de gegevens betrekking hebben. vervangen bij artikel 19 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)] De instellingen van sociale zekerheid delen deze verbeteringen en verwijderingen eveneens mee aan de Kruispuntbank. De Kruispuntbank deelt de verbeteringen en verwijderingen mee aan de instellingen van sociale zekerheid waarvoor uit het repertorium van de personen bedoeld in artikel 6 blijkt dat ze deze gegevens bewaren. – vervangen bij artikel 67 van de wet van 29 april 1996 (Belgisch Staatsblad van 30 april 1996)]

Art. 21.

[… - opgeheven bij artikel 88 van de wet van 25 januari 1999 (Belgisch Staatsblad van 6 februari 1999)].

[AFDELING 2.
DE MAATREGELEN TER BEVEILIGING VAN DE SOCIALE GEGEVENS VAN PERSOONLIJKE AARD - opschrift vervangenbij artikel 92 van de wet van 12 augustus 2000 (Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2000)]

Art. 22.

[… – opgeheven bij artikel 20 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

Art. 23.

[… – opgeheven bij artikel 21 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

[AFDELING 3. DE FUNCTIONARISSEN VOOR GEGEVENSBESCHERMING  – opschrift vervangen bij artikel 22 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

[Art. 24.

Iedere instelling van sociale zekerheid wijst, al dan niet onder haar personeel, een functionaris voor gegevensbescherming aan en deelt zijn identiteit mee aan de Kruispuntbank.

Ook de Kruispuntbank wijst, al dan niet onder haar personeel, een functionaris voor gegevensbescherming aan. vervangen bij artikel 23 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

[Art. 25.

De functionaris voor gegevensbescherming bedoeld in artikel 24, eerste en tweede lid, vervult de taken die hem worden toegekend door de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG en staat voorts, met het oog op de veiligheid van de sociale gegevens die door zijn instelling worden verwerkt of uitgewisseld en met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen op wie deze sociale gegevens betrekking hebben, in voor:

1° het verstrekken van adviezen aan de persoon belast met het dagelijks bestuur;

2° het uitvoeren van opdrachten die hem door de persoon belast met het dagelijks bestuur worden toevertrouwd, voor zover dit zijn onafhankelijkheid niet in het gedrang brengt en voor zover de inhoud en de hoeveelheid van de andere toevertrouwde opdrachten hem in staat stellen om zijn taken als functionaris voor gegevensbescherming conform de hogervermelde verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 uit te voeren.

De functionaris voor gegevensbescherming van de Kruispuntbank verstrekt bovendien adviezen over de veiligheid van het netwerk.

De Koning kan, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, de regels bepalen volgens dewelke de functionaris voor gegevensbescherming bijkomende opdrachten uitvoert.vervangen bij artikel 24 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

[AFDELING 4.
DE MAATREGELEN TER BEVEILIGING VAN DE SOCIALE GEGEVENS VAN PERSOONLIJKE AARD DIE DE GEZONDHEID BETREFFEN - opschrift vervangenbij artikel 94 van de wet van 12 augustus 2000 (Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2000)]

[Art. 26.

§ 1. De instellingen van sociale zekerheid en de Kruispuntbank wijzen, al dan niet onder hun personeel, een [beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorgvervangen bij artikel 25 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)] aan onder wiens toezicht en verantwoordelijkheid de behandeling, de uitwisseling en de bewaring van de [sociale gegevens van persoonlijke aard die de gezondheid betreffen, – gewijzigd bij artikel 95, 1°, van de wet van 12 augustus 2000 (Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2000)] gebeurt.

De identiteit van deze [beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorgvervangen bij artikel 25 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)] wordt aan [de kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité vervangen bij artikel 25 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)] medegedeeld.

De Koning kan de regelen bepalen volgens dewelke de verantwoordelijke [beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorgvervangen bij artikel 25 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)] zijn opdracht uitvoert.

§ 2. De natuurlijke personen die de [sociale gegevens van persoonlijke aard die de gezondheid betreffen, – gewijzigd bij artikel 95, 1°, van de wet van 12 augustus 2000 (Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2000)] mogen opslaan, raadplegen, wijzigen, verwerken of vernietigen of die er toegang toe mogen hebben wanneer ze in het archief worden bewaard, worden bij naam aangewezen. De inhoud en de draagwijdte van de toegangsmachtiging worden vastgelegd en er wordt melding van gemaakt in een regelmatig bijgehouden register.

§ 3. De toegang tot de [sociale gegevens van persoonlijke aard die de gezondheid betreffen, – gewijzigd bij artikel 95, 2°, van de wet van 12 augustus 2000 (Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2000)] opgeslagen in de geautomatiseerde sociale-gegevensbanken geschiedt door middel van individuele toegangs- en bevoegdheidscodes. De titularissen van deze codes mogen ze aan niemand bekend maken. De bewaring van de [sociale gegevens van persoonlijke aard die de gezondheid betreffen, – gewijzigd bij artikel 95, 1°, van de wet van 12 augustus 2000 (Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2000)] in een geautomatiseerd archief moet gebeuren op niet rechtstreeks toegankelijke informatiedragers.

AFDELING 5. DE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVERS

[Art. 27.

Iedere werkgever moet de werknemers over wie hij sociale gegevens van persoonlijke aard heeft opgeslagen of heeft ontvangen, kennisgeven van de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten die strekken tot de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer. - vervangen bij artikel 96 van de wet van 12 augustus 2000 (Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2000)]

AFDELING 6. HET BEROEPSGEHEIM

Art. 28.

Hij die uit hoofde van zijn functies betrokken is bij de inzameling, de verwerking of de mededeling van sociale gegevens van persoonlijke aard  of kennis heeft van dergelijke gegevens is ertoe gehouden het vertrouwelijk karakter ervan te eerbiedigen; hij wordt evenwel van die plicht ontheven [wanneer hij geroepen wordt om in rechte of in het raam van de uitoefening van het recht van onderzoek bedoeld in artikel 56 van de gecoördineerde Grondwet een getuigenis af te leggen,vervangen bij artikel 26 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)] of wanneer de wet hem van deze plicht ontslaat of hem verplicht bekend te maken wat hij weet. 

AFDELING 7. DE VERNIETIGING VAN DE GEGEVENSBANKEN VAN DE KRUISPUNTBANK EN VAN DE SOCIALE GEGEVENSBANKEN

Art. 29.

Bij een in Ministerraad overlegd besluit wijst de Koning de personen aan die in oorlogstijd, in omstandigheden daarmee gelijkgesteld krachtens artikel 7 van de wet van 12 mei 1927 op de militaire opeisingen of tijdens de bezetting van het grondgebied door de vijand, belast worden om de gegevensbanken van de Kruispuntbank en de sociale gegevensbanken of de sociale gegevens van persoonlijke aard die erin worden bewaard, te vernietigen of te doen vernietigen.

De Koning bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten van zulke vernietiging, er zoveel mogelijk voor zorgend dat de toepassing van de sociale zekerheid daardoor niet in het gedrang wordt gebracht.

HOOFDSTUK V. DE ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN DE INKOMSTEN VAN DE KRUISPUNTBANK

AFDELING 1. HET JURIDISCH STATUUT

[Art. 30.

Onverminderd de bepalingen van deze wet is de Kruispuntbank onderworpen aan de regels vastgesteld door of krachtens de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg en het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. Voor het overige worden de organisatie en de werking van de Kruispuntbank door de Koning geregeld. - vervangen bij artikel 127 van de wet van 9 juli 2004 (Belgisch Staatsblad van 15 juli 2004)]

AFDELING 2. - HET BEHEERSCOMITÉ

Art. 31.

Het Beheerscomité van de Kruispuntbank is samengesteld uit:

1° een voorzitter;

2° een gelijk aantal vertegenwoordigers van de meest representatieve werkgeversorganisaties en de meest representatieve organisaties van zelfstandigen enerzijds en van de meest representatieve werknemersorganisaties anderzijds;

3° een aantal vertegenwoordigers van het Nationaal Intermutualistisch College en van de openbare instellingen van sociale zekerheid, gelijk aan de helft van het aantal leden vermeld in 2°.

De vertegenwoordigers vermeld in het eerste lid, 2°, zijn stemgerechtigd. De vertegenwoordigers vermeld in het eerste lid, 3°, hebben een raadgevende stem. De vertegenwoordigers van het Nationaal Intermutualistisch College zijn echter stemgerechtigd voor de materies die hen rechtstreeks of onrechtstreeks aanbelangen. Voor beslissingen over deze materies is een meerderheid van twee derden van het aantal aanwezige stemgerechtigde leden vereist.

De Voorzitter en de leden van het Beheerscomité worden door de Koning benoemd [gewijzigd bij artikel 52 van de wet van 20 juli 1991 (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991)]. De vertegenwoordigers van de openbare instellingen van sociale zekerheid worden voorgedragen door de Ministers die de sociale zekerheid onder hun bevoegdheden hebben.

Het Beheerscomité stelt zijn huishoudelijk reglement op, dat inzonderheid:

1° de materies vastlegt die de vertegenwoordigers van het Nationaal Intermutualistisch College rechtstreeks of onrechtstreeks aanbelangen;

2° de aanwezigheid voorschrijft van ten minste de helft van de vertegenwoordigers van de meest representatieve werkgeversorganisaties en van de meest representatieve organisaties van zelfstandigen, van de meest representatieve werknemersorganisaties, en, voor de materies die hen rechtstreeks of onrechtstreeks aanbelangen, van de vertegenwoordigers van het Nationaal Intermutualistisch College, om op geldige wijze te beraadslagen of te beslissen;

3° de regelen stelt, onverminderd de bepalingen van artikel 19, 3°, van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg wat de in het eerste lid, 2°, bedoelde leden betreft, in verband met het herstel van de proportionaliteit wanneer de leden, die respectievelijk de meest representatieve werkgeversorganisaties en de meest representatieve organisaties van zelfstandigen, de meest representatieve werknemersorganisaties, en, voor de materies die hen rechtstreeks of onrechtstreeks aanbelangen, het Nationaal Intermutualistisch College vertegenwoordigen, bij de stemming niet in proportioneel aantal aanwezig zijn.

Wanneer het Beheerscomité in gebreke blijft de punten vermeld in het vorige lid te regelen, kan de Koning hiertoe overgaan en een besluit uitvaardigen nadat de Minister die de sociale voorzorg onder zijn bevoegdheden heeft het Beheerscomité heeft verzocht te handelen binnen de termijn die hij bepaalt.

AFDELING 3. HET ALGEMEEN COÖRDINATIECOMITÉ

Art. 32.

Bij de Kruispuntbank wordt een Algemeen Coördinatiecomité opgericht.

Het Algemeen Coördinatiecomité staat het Beheerscomité van de Kruispuntbank en [de kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité vervangen bij artikel 27 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)] bij in de vervulling van hun opdrachten. Hiertoe is het gelast alle initiatieven voor te stellen ter bevordering en ter bestendiging van de samenwerking binnen het netwerk, en alle maatregelen voor te stellen die kunnen bijdragen tot een rechtmatige en vertrouwelijke behandeling van de sociale gegevens van persoonlijke aard.

Het Algemeen Coördinatiecomité kan inzonderheid adviezen verstrekken of aanbevelingen formuleren inzake informatisering of aanverwante problemen, voorstellen doen omtrent of meewerken aan de organisatie van opleidingscursussen op het vlak van informatica ten behoeve van het personeel van de instellingen van sociale zekerheid en onderzoeken hoe de rationele uitwisseling van gegevens binnen het netwerk kan worden bevorderd.

Het Algemeen Coördinatiecomité kan tevens in zijn schoot werkgroepen oprichten waaraan het bijzondere taken toevertrouwt. Het stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan het Beheerscomité.

Het Algemeen Coördinatiecomité brengt ieder jaar, vóór 31 maart, verslag uit aan het Beheerscomité van de Kruispuntbank en aan de Ministers die de sociale zekerheid onder hun bevoegheden hebben, over de uitvoering van zijn opdrachten tijdens het voorbije jaar.

Art. 33.

Het Algemeen Coördinatiecomité heeft bovendien de opdracht om:

1° in samenwerking met de openbare instellingen van sociale zekerheid en met de bestaande gegevensbanken een geïntegreerd documentatiesysteem met betrekking tot het sociale zekerheidsrecht uit te testen en uit te werken;

2° het probleem te onderzoeken van de bewijskracht van de gegevens die op elektronische informatiedragers worden ingezameld, opgeslagen en verwerkt en dienaangaande voorstellen te formuleren die het administratief beheer van de sociale zekerheid kunnen vergemakkelijken.

Art. 34.

De Koning stelt de samenstelling van het Algemeen Coördinatiecomité vast, omschrijft, zo nodig, nader zijn bevoegdheden, bepaalt de modaliteiten van zijn werking en benoemt zijn Voorzitter.

De Koning bepaalt tevens het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van presentiegeld en van vergoedingen voor verblijfskosten of verrichte werken aan de leden van het comité of aan de deskundigen waarop een beroep wordt gedaan, alsook de voorwaarden voor de terugbetaling van hun verplaatsingskosten.

Iedere instelling van sociale zekerheid of vereniging van meewerkende instellingen van sociale zekerheid heeft het recht in het Comité en in zijn werkgroepen vertegenwoordigd te zijn voor elk agendapunt dat haar aanbelangt.

De Koning kan ook bepalen in welke gevallen de raadpleging van het Algemeen Coördinatiecomité verplicht is.

De Kruispuntbank draagt de werkingskosten van het Algemeen Coördinatiecomité en van de werkgroepen die in zijn schoot worden opgericht en staat in voor het secretariaat ervan.

AFDELING 4. DE FINANCIËLE MIDDELEN

Art. 35.

[§ 1. - ingevoegd bij artikel 133 van de wet van 27 december 2005 (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005)] De inkomsten van de Kruispuntbank bestaan uit:

1° een eventuele jaarlijkse dotatie ingeschreven in de begroting van [de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid - gewijzigd bij artikel 201 van de wet van 24 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2002)];

[1°bis een eventuele jaarlijkse dotatie ingeschreven in de begroting van de federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie, die de kosten dekt die de Kruispuntbank maakt voor de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 8bis; - ingevoegd bij artikel 14 van de wet van 19 juli 2001 (Belgisch Staatsblad van 28 juli 2001)]

2° een bijdrage van de openbare instellingen van sociale zekerheid; [… - geschrapt bij artikel 42 van de wet van 2 augustus 2002 (Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2002)] [… - geschrapt bij artikel 133 van de wet van 27 december 2005 (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005)]

[2°bis een bijdrage van de personen die overeenkomstig artikel 18 in het netwerk zijn ingeschakeld. Het bedrag van die bijdrage wordt bepaald in onderling overleg tussen de Kruispuntbank en de betrokken persoon en in een overeenkomst vastgelegd. - ingevoegd bij artikel 42 van de wet van 2 augustus 2002 (Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2002)]

[2°ter een bijdrage van het eHealth-platform, die de kosten dekt die de Kruispuntbank in uitvoering van artikel 18 van de wet van 21 augustus 2008 houdende oprichting en organisatie van het eHealth-platform maakt voor de terbes chikkingstelling van diensten, personeel, uitrusting en inrichtingen die nodig zijn voor de werking van het eHealth-platform; - ingevoegd bij artikel 25 van de wet van 21 augustus 2008 (Belgisch Staatsblad van 13 oktober 2008)]

[3° alle andere wettelijke en reglementaire ontvangsten, inzonderheid de rechten geïnd krachtens artikel 16, tweede lid, van deze wet en krachtens artikel 14 van de wet van 3 juni 2007 houdende diverse arbeidsbepalingen; – vervangen bij artikel 15 van de wet van 3 juni 2007 (Belgisch Staatsblad van 23 juli 2007)]

4° de schenkingen en de legaten.

[§ 2. Het bedrag van de bijdrage van de openbare instellingen van sociale zekerheid, bedoeld in § 1, 2°, is het bedrag bedoeld in het artikel met betrekking tot de tegemoetkomingen in de werkingskosten van de rubriek “Overdrachten voortkomend van instellingen van sociale zekerheid waarop het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels van toepassing is” van de ontvangstenbegroting van de Kruispuntbank van het betrokken jaar, dat voor elke openbare instelling van sociale zekerheid die instaat voor de betaling van de bijdrage wordt vermenigvuldigd met het relatieve aandeel van de betrokken openbare instelling van sociale zekerheid.

De Koning bepaalt de openbare instellingen van sociale zekerheid die instaan voor de betaling van het bedrag bedoeld in het eerste lid, het respectieve relatieve aandeel van deze openbare instellingen van sociale zekerheid in het bedrag, de wijze en het tijdstip waarop de betaling van het bedrag wordt verricht, de eventuele afwijkingen, de wijze waarop eventuele verschillen tussen enerzijds de som van alle in § 1 bedoelde inkomsten van de Kruispuntbank en anderzijds de uitgaven van de Kruispuntbank worden geregulariseerd en de gevallen waarin het bedrag bedoeld in het eerste lid kan worden verhoogd. – ingevoegd bij artikel 133 van de wet van 27 december 2005 (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005)]

Art. 36.

De Kruispuntbank wordt met de Staat gelijkgesteld voor de toepassing van de wetten en verordeningen betreffende de directe belastingen, de taksen, de rechten en de retributies van de Staat, de provincies, de gemeenten en de agglomeraties van gemeenten.

[HOOFDSTUK VI. DE KAMER SOCIALE ZEKERHEID EN GEZONDHEID VAN HET INFORMATIEVEILIGHEIDSCOMITÉ
– opschrift vervangen bij artikel 28 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

[AFDELING 1. OPRICHTING EN SAMENSTELLING VAN HET COMITE

[Art. 37.

[… – opgeheven bij artikel 29 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

AFDELING 2. BENOEMING EN STATUUT VAN DE LEDEN

[Art. 38.

[… – opgeheven bij artikel 30 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

[Art. 39.

[… – opgeheven bij artikel 31 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

Art. 40.

[… – opgeheven bij artikel 32 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

AFDELING 2BIS. WERKING VAN HET COMITE

[Art. 41.

De kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité is gevestigd en heeft zijn vergaderingen bij de Kruispuntbank, die de kantoren en de kantooruitrusting ter beschikking stelt die nodig zijn voor de werking en het voorzitterschap en gespecialiseerd personeel, voor zover daar nood aan is om de taken van de kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité tot een goed einde te brengen. De voorzitter van het informatieveiligheidscomité draagt de functionele verantwoordelijkheid over dat personeel wat betreft de opdrachten die het voor het informatieveiligheidscomité uitvoert. – vervangen bij artikel 33 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

[Art. 42.

§ 1. De Kruispuntbank stelt een juridisch en technisch advies op over elke aanvraag aangaande de mededeling van sociale gegevens van persoonlijke aard waarvan zij van de kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité een afschrift ontvangt.

De Kruispuntbank en de federale overheidsdienst Beleid en Ondersteuning stellen gezamenlijk een juridisch en technisch advies op over elke aanvraag aangaande de mededeling van persoonsgegevens die door de verenigde kamers van het informatieveiligheidscomité behandeld wordt.

§ 2. Het eHealth-platform stelt een juridisch en technisch advies op over elke aanvraag aangaande de mededeling van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen waarvan het van de kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité een afschrift ontvangt. De voorzitter van het informatieveiligheidscomité en de leidend ambtenaar van het eHealth-platform kunnen elk beslissen om bij het opstellen van het juridisch en technisch advies een beroep te doen op de ondersteuning van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg of de stichting bedoeld in artikel 45quinquies van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

In afwijking van het eerste lid, stelt de stichting bedoeld in artikel 45quinquies van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen een juridisch en technisch advies op over elke aanvraag aangaande de verwerkingen van persoonsgegevens bedoeld in artikel 45quinquies van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen die zij bij het informatieveiligheidscomité indient. – vervangen bij artikel 34 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

[Art. 43.

De werkingskosten van de kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité, met inbegrip van de aan de voorzitter en de andere leden uitgekeerde vergoedingen en terugbetalingen van kosten voor zover die betrekking hebben op de uitvoering van de opdrachten van deze kamer, worden gedragen door de Kruispuntbank en het eHealth-platform, met uitzondering van de kosten voor de ondersteuning door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg of de stichting bedoeld in artikel 45quinquies van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, bedoeld in artikel 42, § 2, die in voorkomend geval worden gedragen door de betrokken ondersteunende instantie. vervangen bij artikel 35 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

[Art. 43bis.

[… – opgeheven bij artikel 36 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

Art. 44.

[… – opgeheven bij artikel 37 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

[Art. 45.

De kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité stelt zijn huishoudelijk reglement vast, dat onder meer de nadere regels met betrekking tot het indienen van aanvragen bevat en wordt bekrachtigd bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. vervangen bij artikel 38 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

AFDELING 3. OPDRACHTEN EN BEVOEGDHEDEN

[Art. 46.

§ 1. De kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité is met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer belast met de volgende taken:

1° het formuleren van de goede praktijken die het nuttig acht voor de uitvoering en de naleving van deze wet en haar uitvoeringsmaatregelen en van de door of krachtens de wet vastgestelde bepalingen tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen;

2° het vaststellen van de regels voor de mededeling van anonieme gegevens met toepassing van artikel 5, § 1, en het verlenen van beraadslagingen dienaangaande indien de aanvrager van de hogervermelde regels wil afwijken;

3° het vaststellen van de regels voor de bevraging van proefpersonen met toepassing van artikel 5, § 2, en het verlenen van beraadslagingen dienaangaande indien de aanvrager van de hogervermelde regels wil afwijken;

4° het vrijstellen van de instellingen van sociale zekerheid om zich tot de Kruispuntbank te richten, overeenkomstig artikel 12, tweede lid;

5° het verlenen van beraadslagingen voor mededelingen van sociale gegevens van persoonlijke aard, overeenkomstig artikel 15, en het bijhouden en publiceren, op de website van de Kruispuntbank, van de lijst van die beraadslagingen;

6° het verlenen van beraadslagingen voor de mededelingen van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen, voor zover die beraadslagingen worden opgelegd door artikel 42 van de wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid of door een andere bepaling vastgesteld door of krachtens de wet, en het bijhouden en publiceren, op de website van het eHealth-platform, van de lijst van die beraadslagingen;

7° het inhoudelijk ondersteunen van de functionarissen voor gegevensbescherming, onder andere door het aanbieden van een passende voortdurende vorming en het formuleren van aanbevelingen, onder meer op het technische vlak;

8° het jaarlijks publiceren, op de website van de Kruispuntbank en op de website van het eHealth-platform, van een beknopt verslag over de vervulling van haar opdrachten tijdens het afgelopen jaar met bijzondere aandacht voor de dossiers waarover niet tijdig beslist kon worden.

[§ 1/1. Het secretariaat van het informatieveiligheidscomité verstuurt, vooraf op elektronische wijze, de uitnodigingen voor de vergaderingen, vergezeld van de agenda en de beschikbare documenten aan de minister of de ministers bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid, en aan de vertegenwoordiger, bedoeld in paragraaf 2, derde lid.

Het secretariaat van het informatieveiligheidscomité verstuurt de beraadslagingen, op elektronische wijze, uiterlijk de eerste werkdag (zijnde een weekdag, waarbij zaterdagen, zon- en feestdagen niet worden meegerekend) volgend op de vergadering van het informatieveiligheidscomité, aan de minister of de ministers bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid, en aan de vertegenwoordiger bedoeld in paragraaf 2, derde lid.

De kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité doet, in de volgende gevallen verslag aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, alsmede aan de Gegevensbeschermingsautoriteit:

1° na afloop van de termijn bedoeld in paragraaf 2, vierde lid, door het meedelen van de goede praktijken, regels en beraadslagingen bedoeld in paragraaf 1, 1°, 2°, 3°, 5° en 6°;

2° jaarlijks, door het meedelen van het beknopt verslag, bedoeld in paragraaf 1, 8°, uiterlijk tegen eind februari.

De in het derde lid bedoelde verslagen worden telkens op elektronische wijze verzonden aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers, alsmede ter informatieve titel aan de Gegevensbeschermingsautoriteit, of aan de persoon die zij aanwijzen, met een verwijzing naar de website bedoeld in paragraaf 1. ingevoegd bij artikel 12 van de wet van 23 november 2023 (Belgisch Staatsblad van 6 december 2023)]

[§ 2. De beraadslagingen van het informatieveiligheidscomité mogen niet in strijd zijn met hogere rechtsnormen en de partijen die deelnemen aan de mededeling van de persoonsgegevens leven de maatregelen vervat in de beraadslaging na.

De beraadslagingen van het informatieveiligheidscomité hebben een beperkte en technische draagwijdte en beschrijven voor een bepaalde situatie en voor een bepaalde tijd de toepassing van de essentiële elementen van de verwerking, die bepaald worden in de rechtsgronden bedoeld in artikel 6 van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.

De bevoegde minister(s) bedoeld in paragraaf 1/1 wijst of wijzen een vertegenwoordiger aan die de vergaderingen van het informatieveiligheidscomité bijwoont. Als de bevoegde minister vaststelt dat een beraadslaging van het informatieveiligheidscomité niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze wet en van elke andere regelgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, in het bijzonder voormelde Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 en de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, kan hij binnen tien werkdagen volgend op de vergadering van het informatieveiligheidscomité op een met redenen omklede wijze en met inachtneming van de geldende regelgeving aan het informatieveiligheidscomité opleggen om de beraadslaging aan te passen op de punten die hij aangeeft.

De beraadslaging van het informatieveiligheidscomité treedt in werking na afloop van de termijn bedoeld in het derde lid, tenzij de bevoegde minister voor het verstrijken van deze termijn laat weten dat de beraadslaging niet hoeft te worden aangepast.

De beraadslagingen van het informatieveiligheidscomité zijn bestuurlijke maatregelen, die kunnen worden aangevochten bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op basis van artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. vervangen bij artikel 12 van de wet van 23 november 2023 (Belgisch Staatsblad van 6 december 2023)]

Art. 47.

[… – opgeheven bij artikel 40 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

Art. 48.

[… – opgeheven bij artikel 40 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

Art. 49.

[… – opgeheven bij artikel 40 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

Art. 50.

[… – opgeheven bij artikel 40 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

[Art. 51.

[… – opgeheven bij artikel 40 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

Art. 52.

[… – opgeheven bij artikel 40 van de wet van 5 september 2018 (Belgisch Staatsblad van 10 september 2018)]

HOOFDSTUK VII. TOEZICHT EN STRAFBEPALINGEN

AFDELING 1. DE SOCIALE INSPECTEURS, HUN RECHTEN EN PLICHTEN

Art. 53.

De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.

De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. - vervangen bij artikel 75 van de wet van 6 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010)]

Art. 54.

[… - opgeheven bij artikel 109, 38°, van de wet van 6 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010)]

Art. 55.

[… - opgeheven bij artikel 109, 38°, van de wet van 6 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010)]

Art. 56.

[… - opgeheven bij artikel 109, 38°, van de wet van 6 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010)]

Art. 57.

[… - opgeheven bij artikel 109, 38°, van de wet van 6 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010)]

Art. 58.

[… - opgeheven bij artikel 109, 38°, van de wet van 6 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010)]

Art. 59.

[… - opgeheven bij artikel 109, 38°, van de wet van 6 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010)]

AFDELING 2. INBREUKEN, STRAFBEPALINGEN EN BIJZONDERE REGELS TERZAKE

Art. 60.

[... - opgeheven bij artikel 101 van de wet van 12 augustus 2000 (Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2000)]

Art. 61.

[… - opgeheven bij artikel 109, 38°, van de wet van 6 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010)]

Art. 62.

[… - opgeheven bij artikel 109, 38°, van de wet van 6 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010)]

Art. 63.

[… - opgeheven bij artikel 109, 38°, van de wet van 6 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010)]

Art. 64.

[… - opgeheven bij artikel 109, 38°, van de wet van 6 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010)]

Art. 65.

[… - opgeheven bij artikel 109, 38°, van de wet van 6 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010)]

Art. 66.

[... - opgeheven bij artikel 103 van de wet van 12 augustus 2000 (Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2000)]

Art. 67.

[… - opgeheven bij artikel 109, 38°, van de wet van 6 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010)]

Art. 68.

[… - opgeheven bij artikel 109, 38°, van de wet van 6 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010)]

Art. 69.

[… - opgeheven bij artikel 109, 38°, van de wet van 6 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010)]

Art. 70.

[… - opgeheven bij artikel 109, 38°, van de wet van 6 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010)]

Art. 71.

[… - opgeheven bij artikel 109, 38°, van de wet van 6 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010)]

HOOFDSTUK VIII. WIJZIGENDE BEPALINGEN

Art. 72.

In artikel 1, littera D, eerste lid, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle van sommige instellingen van openbaar nut, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 431 van 5 augustus 1986 worden de woorden "Kruispuntbank van de sociale zekerheid" ingelast na de woorden "Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering".

Art. 73.

In artikel 1 van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, gewijzigd bij de wet van 25 februari 1964, het koninklijk besluit nr. 66 van 10 november 1967, de wet van 12 december 1968 en de wet van 10 februari 1981, worden de woorden "de Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid" vervangen door de woorden "de Kruispuntbank van de sociale zekerheid; de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid".

Art. 74.

Een artikel 4bis, luidend als volgt, wordt ingevoerd in de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg:

"Art. 4bis. Het Beheerscomité van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid is samengesteld uit:

1° een voorzitter;

2° een gelijk aantal vertegenwoordigers van de meest representatieve werkgeversorganisaties en de meest representatieve organisaties van zelfstandigen enerzijds en van de meest representatieve werknemersorganisaties anderzijds;

3° een aantal vertegenwoordigers van het Nationaal Intermutualistisch College en van de openbare instellingen van sociale zekerheid, gelijk aan de helft van het aantal leden vermeld in 2°.

De vertegenwoordigers vermeld in het eerste lid, 2°, zijn stemgerechtigd. De vertegenwoordigers vermeld in het eerste lid, 3°, hebben een raadgevende stem. De vertegenwoordigers van het Nationaal Intermutualistisch College zijn echter stemgerechtigd voor de materies die hen rechtstreeks of onrechtstreeks aanbelangen. Voor beslissingen over deze materies is een meerderheid van twee derden van het aantal aanwezige stemgerechtigde leden vereist.

De Voorzitter en de leden van het Beheerscomité worden door de Koning benoemd bij in Ministerraad overlegd besluit. De vertegenwoordigers van de openbare instellingen van sociale zekerheid worden voorgedragen door de Ministers die de sociale zekerheid onder hun bevoegdheden hebben".

Art. 75.

Een artikel 8bis, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet van 25 april 1963 ingevoegd:

"Artikel 8bis. Wanneer de Koning in de schoot van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid één of meerdere Technische comités, andere dan het Algemeen Coördinatiecomité of zijn werkgroepen opricht, kan Hij voorschrijven dat deze comités, zoals het Beheerscomité van de Kruispuntbank, ook zullen samengesteld worden uit leden- vertegenwoordigers van één of meerdere instellingen van sociale zekerheid die Hij benoemt op voorstel van deze instellingen".

Art. 76.

In artikel 1 van de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid wordt het derde lid vervangen door het volgende lid: "Hij wordt onder de controle geplaatst van de Minister die de Sociale Voorzorg onder zijn bevoegdheden heeft".

Art. 77.

Artikel 2, § 1, van dezelfde wet van 17 juli 1963 wordt vervangen door de volgende bepalingen:

"§ 1. De Dienst wordt beheerd door een Raad van beheer.

De Raad van beheer is samengesteld uit een voorzitter en zestien leden.

De voorzitter en de leden worden door de Koning benoemd voor een termijn van zes jaar. Hun mandaat kan worden vernieuwd. Bij overlijden, ontslag of afzetting van een lid van de Raad, voltooit het nieuw lid het mandaat van degene die hij opvolgt.

De voorzitter wordt benoemd op voordracht van de Minister die de Sociale Voorzorg onder zijn bevoegdheid heeft.

Twee leden worden benoemd op voordracht van de Minister die de Ontwikkelingssamenwerking onder zijn bevoegdheid heeft. Veertien leden, van wie zeven de representatieve werkgeversorganisaties en zeven de representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigen worden benoemd op voordracht van de Minister die de Sociale Voorzorg onder zijn bevoegdheid heeft."

Art. 78.

§ 1. Artikel 580 van het Gerechtelijk Wetboek, voor het laatst aangevuld bij de wet van 28 december 1983, wordt aangevuld als volgt:

"13° van de betwistingen betreffende de rechten en plichten voortvloeiend uit de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, met uitzondering van de betwistingen betreffende de toepassing van de algemene beginselen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en die bedoeld in artikel 587, 3°";

§ 2. In artikel 587 van het Gerechtelijk Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a) het punt 3°, opgeheven bij de wet van 14 juli 1976, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing:

"3° over de betwistingen betreffende het door of krachtens de wet verleende recht om de gegevens van persoonlijke aard die in een gegevensbestand zijn opgenomen, te bekomen, te doen verbeteren of uit te wissen, of het gebruik ervan te verbieden";

b) in het tweede lid worden de woorden "in nrs. 1 en 2" vervangen door de woorden "in het eerste lid".

Art. 79.

In artikel 39ter van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 532 van 31 maart 1987, worden de woorden "De Kruispuntbank van de sociale zekerheid" ingelast voor de woorden "de instellingen van openbaar nut".

Art. 80.

In de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° in artikel 5, tweede lid, worden de woorden "na advies van de commissie bedoeld bij artikel 12" vervangen door de woorden "na advies van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer, bedoeld in artikel 92 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid";

2° in artikel 6, worden de woorden "na advies van de in artikel 12 bedoelde commissie" vervangen door de woorden "na advies van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer bedoeld in artikel 5, tweede lid";

3° in artikel 8, worden de woorden "na advies van de in artikel 12 bedoelde commissie" vervangen door de woorden "na advies van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer bedoeld in artikel 5, tweede lid".

Art. 81.

De Koning kan de bestaande wetsbepalingen wijzigen ten einde de tekst ervan in overeenstemming te brengen met de bepalingen van deze wet.

HOOFDSTUK IX. OPHEFFINGS-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

AFDELING 1. OPHEFFINGSBEPALINGEN

Art. 82.

Artikel 18 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers wordt opgeheven.

Art. 83.

Artikel 6 van het koninklijk besluit nr. 141 van 30 december 1982 tot oprichting van een databank betreffende de personeelsleden van de overheidssector wordt opgeheven.

Art. 84.

Artikel 12 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen wordt opgeheven.

AFDELING 2. OVERGANGSBEPALINGEN

Art. 85.

Gedurende een periode van een jaar, ingaande op de datum van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de personeelsformatie van de Kruispuntbank, kunnen de Koning in de betrekkingen van niveau 1 en de Minister die de Sociale Voorzorg onder zijn bevoegdheid heeft, in de betrekkingen van de andere niveaus, eerste benoemingen doen door een beroep te doen op vastbenoemde statutaire personeelsleden van de [openbare dienstengewijzigd bij artikel 50 van de wet van 26 juni 1992 (Belgisch Staatsblad van 30 juni 1992)].

Voor deze benoemingen gelden geen voorrangsregelingen. Ze geschieden via een oproep tot de kandidaten door middel van een bericht in het Belgisch Staatsblad waarin meer bepaald de vacante betrekkingen, de toelatingsvoorwaarden alsook de termijn en de modaliteiten voor het indienen van de kandidaturen worden vermeld.

Om in de Kruispuntbank benoemd te kunnen worden in een graad die hoger is dan de graad die ze bezitten in hun eigen administratie, of om er benoemd te kunnen worden in een niveau dat hoger is dan het niveau waartoe ze behoren in hun eigen administratie, moeten de kandidaten voldoen aan alle voorwaarden, inzonderheid inzake anciënniteit en diploma, die hun toegang zouden kunnen verlenen tot zulke graad of zulk niveau in de instelling die ze wensen te verlaten.

Art. 86.

De Koning kan eveneens, bij een in Ministerraad overlegd besluit, voorschrijven dat een gedeelte der vacante betrekkingen bij de Kruispuntbank voorbehouden zal worden, volgens de voorwaarden die Hij bepaalt en waartoe een examen behoort, aan het personeel, reeds in functie op 16 juni 1989, tewerkgesteld door de vereniging, opgericht door de instellingen bedoeld in artikel 39ter van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, tot uitvoering van hun mechanografische en informaticawerkzaamheden.

Art. 87.

In afwijking van het administratief en geldelijk statuut van de instellingen van openbaar nut, kan de Kruispuntbank informaticapersoneel in betrekkingen van [niveau 1 of 2+ onder arbeidsovereenkomst van bepaalde of onbepaalde duur – gewijzigd bij artikel 71 van de wet van 29 april 1996 (Belgisch Staatsblad van 30 april 1996)] in dienst nemen ten belope van het aantal in haar organieke personeelsformatie vacante betrekkingen die niet volgens de artikelen 85 of 86 of volgens de gewone procedures konden worden begeven.

[... - opgeheven bij artikel 71,2°, van de wet van 29 april 1996 (Be lgisch Staatsblad van 30 april 1996)]

Art. 88.

De openbare instellingen van sociale zekerheid kunnen, op verzoek van de Kruispuntbank, tijdelijk en kosteloos personeel ter hare beschikking stellen.

De Koning maakt een einde aan deze mogelijkheid nadat Hij heeft vastgesteld dat de Kruispuntbank operationeel is geworden.

Art. 89.

[De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de voorwaarden bepalen binnen de welke het overeenkomstig artikel 87 onder arbeidsovereenkomst aangeworven informaticapersoneel kan vragen om in het statutair personeel van de Kruispuntbank te worden opgenomen. – vervangen bij artikel 72 van de wet van 29 april 1996 (Belgisch Staatsblad van 30 april 1996)]

De Koning kan het behoud van de verworven anciënniteit en wedde, ten persoonlijke titel, waarborgen aan al degenen die statutaire beambten wensen te worden en alle andere maatregelen treffen ter vrijwaring van hun belangen.

[Art. 90.

… - opgeheven bij artikel 73 van de wet van 29 april 1996 (Belgisch Staatsblad van 30 april 1996)]

Art. 91.

Vanaf de datum en overeenkomstig de modaliteiten bepaald door de Koning, neemt de Kruispuntbank de rechten en plichten over die voortvloeien uit de maatregelen getroffen voor de in artikel 94 bedoelde inwerkingtreding, ter voorbereiding en verwezenlijking van haar ontwikkeling en installatie.

AFDELING 3. SLOTBEPALINGEN

[Art. 92.

… - opgeheven bij artikel 49 van de wet van 8 december 1992 (Belgisch Staatsblad van 18 maart 1993)]

[Art. 92bis.

… - opgeheven bij artikel 49 van de wet van 8 december 1992 (Belgisch Staatsblad van 18 maart 1993)]

Art. 93.

De Koning kan, ter gelegenheid van een eventuele codificatie van het geheel of een deel van de sociale zekerheid, bij in Ministerraad overlegd besluit, de bepalingen van deze wet integreren in de codificatie, door de terminologie van deze wet in overeenstemming te brengen met de terminologie van de codificatie, maar zonder de inhoud van deze wet te wijzigen of aan de daarin vervatte beginselen te raken.

Het ontwerp van koninklijk besluit bedoeld in het eerste lid zal voor advies worden voorgelegd aan de Nationale Arbeidsraad of, in voorkomend geval, aan de Hoge Raad voor de Middenstand; het zal het voorwerp uitmaken van een wetsontwerp tot bekrachtiging voor te leggen aan de wetgevende Kamers, na advies van de Raad van State.

De codificatie heeft uitwerking nadat zij bij wet is bekrachtigd, met ingang van de dag welke in die wet wordt bepaald.

Art. 94.

De bepalingen van deze wet treden in werking voor het geheel of een deel van de sociale zekerheid, op de door de Koning bepaalde datum, bij een in Ministerraad overlegd besluit, na advies van de Nationale Arbeidsraad of, in voorkomend geval, van de Hoge Raad voor de Middenstand, zonder dat deze inwerkingtreding mag plaatsvinden vóór de eerste dag van de derde maand volgend op de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze wet af, dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgische Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 15 januari 1990.